Fotografeer dieren in het landschap
Veel wildlife fotografen proberen met zware telelenzen, gecombineerd met allerlei convertors een zo groot mogelijke brandpuntsafstand te halen. Vanuit de wagen, een schuiltentje of verscholen onder een camouflagenet trachten ze zo dicht mogelijk bij het onderwerp te geraken om het beeldvullend af te beelden. Dit resulteert in prachtige intieme portretten, maar hierdoor mis je soms wel een stukje van de context. Voor wildlife fotografie hoef je niet altijd over grote, dure telelenzen te beschikken. Ook met een andere lens kan je perfect dieren treffend fotograferen. De kortere brandpuntsafstand laat je misschien niet toe om het onderwerp dichtbij te kaderen, maar deze handicap kan je op een creatieve manier omzetten in een sterktepunt. Neem eens stapje terug en laat wat meer van de leefomgeving van het dier zien. Hiermee kan je als fotograaf het verhaal en de context schetsen waarin de foto werd gemaakt. De toeschouwer krijgt niet alleen het dier, maar ook een stukje van zijn habitat te zien. Op die manier kan hij zich een beter idee vormen van het biotoop en de levenswijze van het onderwerp. Bij dergelijke foto’s is er bovendien vaak meer ruimte voor compositie, licht en sfeer en bezorg je het dier geen onnodige stress door te dicht te willen komen.
Geef het onderwerp alle aandacht
Wanneer je een dier in het landschap fotografeert, dan komen meer elementen in beeld en wordt de foto complexer. De omgeving wordt erg belangrijk en moet een meerwaarde bieden. Je zult dus niet in elke situatie een geslaagde ‘animalscape’ kunnen maken. De omgeving moet het toelaten. Als het landschap weinig tot de verbeelding spreekt, dan zal het eindresultaat dat ook niet doen. Zorg ervoor dat het beeld rustig blijft en vermijd zaken die de aandacht van het onderwerp kunnen wegtrekken. Denk goed na hoe je wil kadreren. Wat je niet laat zien is minstens even belangrijk als wat je wel laat zien. Sta ook even stil bij hoeveel je inzoomt. Wordt het onderwerp te klein gekadreerd, dan lijkt het alsof je wildlife fotografie wilt doen, maar niet over het juiste materiaal beschikt of niet dichtbij genoeg kon komen. Het plaatje moet dus kloppen, waarbij het dier voldoende moet opvallen en een passend geheel vormt met de omgeving.
Speel met compositie
Bij close-up portretten heb je meestal minder mogelijkheden om te spelen met de compositie. Bij ‘animalscapes’ ligt dat anders, want je hebt meer ruimte om te experimenteren. Maak gebruik van de regel van derden en fotografeer het subject op elk van de vier snijpunten. En waarom ook niet eens in het midden? Vergeet bovendien niet om de foto zowel in de ‘landscape’ als in de ‘portret’ stand te maken. Je kunt een beeld meer spanning geven door het onderwerp dichterbij het kader te plaatsen. Dan krijgt het dier minder ruimte in de richting dat het kijkt of beweegt, maar wordt het beeld vaak dynamischer.
Hierbij kan je ook experimenteren met negatieve ruimte of de lege ruimte rondom het onderwerp. Door extra plaats te voorzien boven of onder het onderwerp geef je het dier nog meer aandacht. Het resultaat is een rustig en minimalistisch beeld, waarbij het subject meteen in het oog springt. Let er ten slotte ook op dat het onderwerp niet samenvalt met de horizon, want dat is vaak storend. Zoek in die gevallen een hoger standpunt zodat het onderwerp onder de horizon duikt.
Groothoeklenzen
In afgelegen gebieden die slechts sporadisch door mensen worden bezocht, zijn dieren vaak minder schuw en kan je erg dicht bij wildlife komen. Ze kennen geen mensen en hebben dus ook geen reden om bang voor ze te zijn. Dit is onder andere het geval in de poolgebieden en op verschillende eilanden. Maar ook op meer bezochte locaties kunnen dieren tolerant zijn voor mensen. In dierentuinen, stadsparken en drukbezochte natuurreservaten zijn dieren vaak gewend geraakt aan de aanwezigheid van de mens. In zo’n gevallen kan je gebruik maken van een groothoeklens om het onderwerp in zijn omgeving te fotograferen. Met dergelijke lenzen zal je dichtbij het dier moeten komen, anders wordt het subject te klein afgebeeld en verdwijnt het in de foto. Let er wel op dat je het dier niet verstoort of zijn nest en leefomgeving vernielt. Het welzijn van het onderwerp komt altijd op de eerste plaats! Fotografeer dus eerst vanop afstand en kijk daarna of je dichterbij kunt komen om een foto te maken met een groothoeklens.
Vanop afstand
Wil je minder verstoring veroorzaken, dan kan je ook experimenteren met een camera die vanop afstand bediend wordt. Maak eerst een leuke opstelling waarbij de omgeving goed tot z’n recht komt. Je kunt de camera op een statief plaatsen, of je kan je op de grond leggen voor een verrassender perspectief. Daarna kan je met voedsel het onderwerp tot vlakbij het toestel proberen te lokken. Eekhoorntjes en mezen bijvoorbeeld zijn hiervoor een geschikt subject. Stel manueel scherp en zet de camera in ‘burst’ of ‘snel fotograferen’. Werk in diafragmavoorkeurstand en zorg voor voldoende scherptediepte (bv. f/8.0) zodat zowel onderwerp als landschap duidelijk afgebeeld worden. Zet ook de ISO wat hoger, zodat de sluitertijd kort blijft en de beelden scherp zijn wanneer het onderwerp beweegt. Vanop afstand kan je vervolgens de ontspanknop bedienen. Maak een heleboel foto’s want het onderwerp zal niet altijd in de perfecte houding zitten. Er zullen veel beelden in de prullenmand belanden, maar met wat geduld zitten er ongetwijfeld ook enkele indrukwekkende foto’s tussen van het dier in zijn omgeving.
Onderwerpen
Vogels zijn een populair onderwerp bij fotografen. Het goede nieuws: je vindt ze bijna overal. In de buurt van water tref je allerlei watervogels aan zoals ganzen en eenden. Bovendien heb je in waterrijke omgevingen een verhoogde kans op mist, zodat extra sfeervolle ‘animalscapes’ ontstaan. Heb je het geluk dat er reflecties zijn, dan krijgt het beeld nog een extra dimensie. De kust is dan weer ideaal om allerlei meeuwen en steltlopers te fotograferen op het strand en de golfbrekers. Je kunt ze in beeld brengen tijdens een mooie zonsondergang met de Noordzee in de achtergrond. Zangvogels zoals de rietzanger, roodborsttapuit en rietgors vind je dan weer vaak in vochtige meersengebieden. De maanden april en mei zijn ideaal om deze vogeltjes te fotograferen terwijl ze hun prachtige zang laten horen bovenop een rietstengel. Fotografeer in tegenlicht en laat wat van het sfeervolle meersenlandschap zien.
Aan de rand van het bos en langs wegbermen vind je regelmatig konijnen. Ze zijn vaak schuw en duiken onmiddellijk weg, maar als je stil blijft zitten komen ze ongetwijfeld terug. Maak gebruik van de mooie bosomgeving of enkele statige bomen om het beeld context te geven. Hazen vind je dan weer op het platteland. In het voorjaar rennen ze vaak van de ene kant van de akker naar de andere. Fotografeer ze met het plattelandslandschap in de achtergrond.
Het hoeven natuurlijk niet altijd wilde dieren te zijn. Ook koeien en paarden kan je in een landschapsfoto betrekken. Ze maken het beeld herkenbaar en typisch Belgisch. Overal vind je vee, mogelijkheden zat dus.
Dierenparken
Hoewel ik zelf geen fan ben van fotografie in dierenparken, zijn ze wel de ideale plaats om in contact te komen met allerlei dieren die je in het wild niet makkelijk vindt. Deze dieren zijn bovendien vaak aan mensen gewoon zodat ze gemakkelijk te benaderen zijn. Op dergelijke locaties wordt het wel een hele uitdaging om iets met het ‘landschap’ te doen, want vaak zullen allerlei storende elementen opduiken. Je zult dus dierenparken moeten uitkiezen in een natuurlijke omgeving.
Macrofotografie
Ten slotte loont het ook bij macrofotografie de moeite om een stapje achteruit te gaan. Vermijd om het dier beeldvullend te fotograferen, maar laat ook hier wat meer van de omgeving zien. Door te fotograferen met weinig scherptediepte krijg je vaak een mooi licht- en kleurenbokeh in voor- en achtergrond. De foto krijgt hierdoor meer sfeer en het beeld zegt meer dan een foto van datzelfde dier in close-up.
Materiaal
Om dieren in het landschap te fotograferen hoef je niet over een dure en zware telelens en een reeks convertors te beschikken. Met een lichte telezoomlens zoals een 70-200mm kom je al een heel eind. Wie nog wat meer flexibiliteit wil, kan uitkijken voor een lens met een groter bereik zoals bijvoorbeeld een 100-400mm of een 160-600m. Door hun enorme zoombereik zijn ze uiterst geschikt om animalscapes te fotograferen. Ik gebruik zo’n lens trouwens ook vaak om landschappen in beeld te brengen.
Geschikte lenzen
- Nikkor AF-S 70-200mm F2.8 of F4.0
- Canon EF 70-200mm F2.8 of F4.0
- Sigma 70-200mm F2.8 EX
- Nikkor AF-S 80-400mm F4.5-5.6
- Nikkor AF-S 200-500mm F5.6
- Canon EF 100-400mm F4.5-5.6
- Sigma 150-600mm F5.0-6.3
- Tamron SP 150-600mm
- Fujinon XF 100-400mm F4.5-5.6
Fotograferen met telelenzen
Of je nu fotografeert met een zware 600mm lens of een veel lichtere telezoomlens, een statief heb je sowieso nodig. Telelenzen zijn omwille van hun grotere brandpuntsafstand gevoeliger voor trillingen. Een goed statief is dus onontbeerlijk. Bij statische onderwerpen leent een statief er zich ook perfect toe om de tijd te nemen en rustig aan de compositie te sleutelen. Let er steeds op dat de sluitertijd niet te lang wordt, want dan is de minste trilling of beweging voldoende voor een onscherpe foto.
De autofocus heeft het soms lastig om scherp te stellen wanneer het onderwerp veraf is en relatief klein afgebeeld wordt. Maak bij statische onderwerpen gebruik van live-view om manueel scherp te stellen. Met behulp van de pijltjestoetsen plaats je het AF-kader op het onderwerp. Inzoomen doe je met het vergrootglas in live-view en niet met de lens zoals soms wordt gedacht. Daarna kan je de scherpstelling precies regelen tot het onderwerp mooi scherp is. Zo ben je er zeker van dat de focus juist zit. Schakel de autofocus wel uit, want anders kan de scherpstelling terug veranderen wanneer je op de ontspanknop drukt!
Animalscapes
Wil je creatieve wildlife foto’s maken, dan moet je durven afwijken van de regeltjes. Stap af van het close-up fotograferen en betrek de omgeving in het beeld. Een standaard- of telezoomlens is dus voldoende om sprekende beelden te maken. In sommige gevallen kan je zelfs experimenteren met een groothoeklens. Het vreemde perspectief van dergelijke lenzen zal de kijker verrassen en aan het denken zetten. Laat dus af en toe eens wat meer van de leefomgeving zien en toon het dier zien in zijn relatie met het biotoop dat hem omringt. De kleuren, het licht en de sfeer van het omringende landschap geven het beeld extra stemming. Het resultaat? Animalscapes of beelden met een verhaal.
Interessante fotolocaties
- Bourgoyen in Gent: aan de afgravingen in natuurreservaat de Bourgoyen in Gent vind je meestal veel vogels. Door de vele wandelaars zijn ze vaak minder schuw en kan je ze gemakkelijker benaderen. De mooie omgeving, waar bovendien regelmatig mist optreedt, leent zich perfect voor sfeervolle animalscapes.
- Kalmthoutse heide: in en rond de vennen op de Kalmthoutse heide tref je vaak allerlei watervogels aan. Je kunt ze fotograferen met enkele dode bomen en het prachtige heidelandschap in de achtergrond. Een mistbank en wat tegenlicht maken het beeld af.
- Uitkerkse polders: in de winter verzamelen hier duizenden kleine riet- en kolganzen. Ganzen zijn van nature erg schuw, dus dichtbij komen doe je toch niet. Fotografeer de grote groepen vogels in het typische polderlandschap.
- Driehoek Oud-Heverlee – Zoetwater - Vaalbeek: in deze regio vind je veel reeën. Ze grazen er ’s morgensvroeg vaak in de weilanden die omgeven worden door bossen.
- Amsterdamse waterleidingduinen: hier zijn de vossen en damherten zo gewend geraakt aan mensen dat je ze erg gemakkelijk kunt fotograferen. Zelfs met een groothoeklens. Opgelet, het voederen van de dieren is er ondertussen verboden!
- Wildbaan op de Hoge Veluwe: in september is het bronstijd voor de edelherten. Als je er geen probleem mee hebt om tussen honderden andere fotografen te staan, dan kan je hier gemakkelijk edelherten fotograferen in een prachtige omgeving.